Canis lupus insula Flé. (de Vlielander wolf)
In het duingebied van Vlieland
Leeft een fascinerend beest
Vaak verguist als laf en stiekem
Lijkt op canis familiaris nog het meest
Doch de schijn bedriegt u waarde vriend
Hebt u wel eens goed geluisterd naar zijn roep?
Dit stigma heeft het zeker niet verdiend
Onderdanig allerminst, maar dienstbaar voor de groep
Met normen hard als glas
En een sterk familie verband
Zorgen wij hier voor elkander
En houden zo de soort in stand
Een dode is voor de groep een beetje sterven
Een jonge welp is van ons allemaal
Trots ben ik op de levenswijze die mijn welpen straks gaan erven
Met eigen waarden, normen, en moraal.
Ons territorium wordt vaak betreden
Door lieden van de voorbijtrekkende soort
Lieden allerminst gemeden
Doch met argusogen bekeken, trekken deze lieden voort
En dat zij tol betalen
Voor het betreden van ons land
Dat noemt men symbiose
Hier is niets onoorbaars aan de hand
’T is triest om zo te moeten leven
Een onbegrepen roedel van een uitstervende soort
Beschouwd als lager dan een hond
En slechts in staat geacht tot (financiële) moord
Slechts een enkeling is juist geïnformeerd
Omtrent de kwaliteiten van dit dier
Slechts een handvol mensen is geleerd
De Vlielander wolf is barmhartig edelmoedig en fier.
Robin