Nu wij toch zoo moeten lezen dat het letterkundig gebeuren gaat sneuvelen op Vlieland dunkt mij dat wij terug moeten keren naar een gansch plan omvattend het gehele eyland Vlielant.
Wij keren terug in de tijd ende gaan ons zo gedragen als ware de tijd stil blijven staan. Wij sluyten ons aan bij de styl van Seeduyn en Badhuys en gaan plotseling Oud Nederlandsch invoeren. Wij sloopen al het electrische gebeuren en gansch het motorenspul en gaan ons weder te voet dan wel te geit bewegen.
Den argelozen toerist zal bij het betreden van de wonderschoone Groote Straat zich waanen in den 18en eeuw. Hij heeft zojuist den boozen wereld verlaaten alwaar den duivel rontwaart en beziet den argeloozen eilantbewoners, geheel verstooken van dit bederf en nochthans geheel open en argeloos gelijk een pasgeboren lam. Geen boek bereikt dezen onbedorven parel der Noordsee…den jeugd is geheel verstoken van geestelijk bederf.
Woorden als Giphart of Nintendo blijven lege omhulsels, het is gelijk als een vellooze worst zonder inhoud…U noemt ze en den argeloozen jeugd ziet U aan als ware U een zendeling te Bora Bora die het Evangelie verkondigt….U laat een modernen See Dee vallen en den opgeschooten tieners zullen den kleurrijken schijf gebruiken ter opluistering van hun sjofele armoedigen vissersdracht.
Den tweede hands bewooners van dit Eylant (zij die den boozen buitenwereld van tijd tot tijd verlaten om hunne 2e woning op te zoeken) hebben het swaar te moede om hunne overvloedigen levensstijl tijdelijk op te geven voor den soberheid die moet leiden tot het verkrijgen van den noodzakelijken penningen om het eylant wederom in gezonden staat te brengen. Den heer Robert ten Brink loopt met zijn 5 dochters den eersten dagen afgetobt door den duynen op zoek naar enige eetbare eendeneieren of ander lekkers. In sijne gedachten spooken den woorden Liga Liga Liga, doch den soberen levensstuyl die wordt voorgeschreven door den Vroed en Scheepenen kent geen genade. Als den nacht valt over deze hechten gemeenschap valt in den door 2 carbit-lantaarnen verlichte straat slechts op 2 plaatsen een extra lichtstraal. Sedert den bibliotheek sloot is den 3den straal verworden tot een donker hol silhouet, daar waar op vrijdagavond den geheelen jeugd geselligheut en enige versnaperingen vond. Op den 1sten verlichte plek houdt den chirurgijn een nood operatie die sedert invoering van Vroed en Scheepenen moet geschieden zonder verdovingen. Het geschreeuw der armen argelozen vissersman weergalmt in den gloppen, den toevalligen bezoeker in scrik achterlatend. Op den tweeden plek valt in het kaarsenschijnsel op de klinkers het silhouet op van den bedenkers dezer plannen tot verscharling van den overvloedigen levensstyl die langsaam werd afgezworen. Een knokige lange magere gestalte overheerst…een koude rilling gaat door diegene die dit beziet: hij weet …zij benutten den nacht om verdere versoberingen door te voeren die den simpele populatie gelaten ondergaat. Sedert dien tijd aanving is men weer meer en meer aangewezen op den visserij, van oudsher een achtzaam beroep.
Den ansjovisvisserij heeft weer tallozen die zich op maandagochtend om 4 uur den woesten see opwagen om zich voor vrouw en nageslacht den gehelen week met leven in den strijd te begeven, velen lieten reeds het leven: voorwaar “den visch wordt duur betaald”