De Handschoen

Mijn naam is Erwin Soolsma en ik kwam op 2 juli 1978 voor het eerst op Vlieland. Dit is trouwens tevens mijn geboortedatum. Ik kwam ter wereld op de slaapkamer aan de voorkant van de woning aan de nieuwestraat nummer 29. Dokter Vlaar was degene die mij al vloekend (en dit was een grote bijzonderheid voor de beste man) ter wereld heeft gebracht. Mijn trotse ouders waren Meilom en Suus Soolsma.

Mijn jeugd op Vlieland herinner ik me als een zeer fijne. Rovertje in bos en duin, voetballen en blikspuut op het schoolplein. Vooral rovertje was een geliefde bezigheid van mijn vriendjes en ik. Geheel gestoken in legergroene kleren trokken we met onze houten ?buksen? de wijde wereld in. In het begin gingen we onderaan de trap naar te vuurtoren in bosjes zitten om argeloze badgasten te bestoken met bedreigingen als: ?Je snoep of je leven, of je broek naar beneden?. Meestal kozen de slachtoffers voor het snoep. Eén keer dachten we na een middagje rellen op de vuurtorentrap dat niks ons meer in de weg stond. Helaas dacht Sipke daar anders over toen we besloten de snoepschappen bij de A&O leeg te jatten. Wat kon die vent hard rennen. Ook die keer dat een groepje van deze eerdergenoemde ?commando?s? in vol ornaat tijdens Zondagschool het armhuis kwamen overvallen viel niet in goede aarden. De dames deden het zowat in hun broek van angst. Wij gierden van het lachen, maar de jongens van nieuwestraat 37 als de welbekende boeren met kiespijn.

Jarenlang hebben we het volgehouden en op een gegeven moment leken we volleerde ?green berets?. Uitdrukkingen als ?poten? en ?kinnetje? vergeet ik nooit meer. Met poten werden de teams gekozen en een kinnetje had je nodig als je was doodgeschoten. Toen werd het motortijd.

Als puber van 12 tot 16 ben je net te oud om nog rovertje of andere kinderachtige spelletjes te doen en te jong om je begeven in het bruisende Vlielandse nachtleven (wat maar goed is ook). Dus wat doe je? Je koopt een crossmotor (tot groot plezier van je moeder). Hiervoor moest natuurlijk wel geld komen, dus werkte ik als ?handig neefje? in de algemene dienst van hotel de Wadden. 1,5 jaar had ik gezwoegd en gezweet. Duizenden stukken bestek heb ik door mijn handen gehad, kilo?s papier heb ik bij elkaar gebonden voor de firma ?duizendmaal dank? (ook wel bekend als de ophaaldienst van de drumband), tig keren het terras buiten gezet en het plaatsje aangeveegd. De koffie met Klaasje en de Hollandse krakers van Teun zal ik nooit vergeten. Maar toen was het toch echt zover, ik kon mijn eerste crossmotor betalen. Een 125 cc honda uit 1987, gloednieuw 2e hands van de toenmalige dokter in wording: Ferry. Ik kreeg ook al zijn kleren erbij. De broek was vier maten te groot en ik moest de laarzen volstoppen met watten, maar ik was zo trots als een aap. Talloze keren heb ik voor de spiegel gestaan met mijn plunje aan. Ik kon elke week haast niet wachten tot het zondag was, want dan kon mijn vader weer opdraven om mij met de honda civic en de kar van Henk Wolfswinkel naar de hors te brengen. We hadden een leuk groepje bij elkaar en het was iedere zondag weer een feest om met de wind in je bakkes over de hors te vliegen en te crossen op de crossbaan. Natuurlijk kon je niet met één tank vooruit, dus moest er tussentijds getankt worden. We stonden allemaal boven aan de noordelijke rand van de crossbaan toen Arthur aanbood dit klusje te klaren. Vol gas reed hij weg richting kar, waar mijn ?sjerrie ken? stond. Op het strand waren aardig wat stuifbultjes en het leek mijn gastcoureur wel een strak plan om deze op topspeed te trotseren. Dit resulteerde bij de eerste paar bultjes in een mooi spektakel van mooie, hoge sprongen. De vierde stuifbult was ook zo?n mooie hoge, dus de sprong over deze was hoger dan ooit tevoren. Echter de strandpaal waar Arthur met zijn achterwiel op landde was even over het hoofd gezien. Een enorme rotklap was zijn deel. Paul kwam naar me toe geraced met de ?kwot? van Rogier om me op te halen. De woorden: ?Kom op Er, we moeten naar Arthur, hij is op zijn smoel gaan met jou ?moater??, zijn legendarisch. Toen hij echter gas gaf en overschakelde kwamen we geen meter vooruit. Hij zat geloof ik al in zijn drie toen ie besefte dat ik maar half achterop zat en dat mijn laars onder het achterwiel klem zat. Toen dit echter opgelost was en we aankwamen bij de ongelukkige bleek het allemaal gelukkig mee te vallen. Arthur leefde nog en mijn motor nog half. Gehavend maar voldaan keerden we huiswaarts.

Ik kan nog wel even doorgaan, maar volgens mij is het wel de bedoeling dat het bij één of twee pagina?s blijft. Dus stop ik maar. Inmiddels woon ik in Groningen en ben ik bezig aan een studie Sociaal Juridische Dienstverlening. Als je wilt weten wat dat is, zoek je het maar op. Nu komt het erop aan een nieuwe schrijver aan te wijzen. Wie is er zo gek? Ik kies voor één van de grootste schrijvers die ons eiland rijk is: Klaas ?Kleine Klaas? Hoekstra. Doe je best! Groetjes van je teddybeer.

Erwin Soolsma.